Het gerechtelijk minnelijk en collectief akkoord: specifieke regels voor grote ondernemingen

Omzetting van de Europese Herstructureringsrichtlijn

Voor het collectief akkoord wordt er wel een belangrijk onderscheid gemaakt tussen KMO’s en grote ondernemingen. Terwijl de wijzigingen voor de KMO’s (die weliswaar vrijwillig kunnen opteren voor het systeem van grote ondernemingen) beperkt blijven, is er grondig gesleuteld aan het systeem voor grote ondernemingen.

De voornaamste wijzigingen die het Wetsontwerp voorziet voor grote ondernemingen, zijn de volgende:

  • Indeling in categorieën (art. XX.83/9 WER): om oneerlijke behandeling van schuldeisers tegen te gaan, worden voortaan categorieën van schuldeisers gevormd voor de stemming over het reorganisatieplan. Het Wetsontwerp stelt volgend onderscheidend criterium voorop: indien de rechten die schuldeisers zouden hebben bij een vereffening of op basis van het akkoord zodanig verschillend zijn dat van een vergelijkbare positie geen sprake is, dienen de schuldeisers in verschillende categorieën te worden ingedeeld. In ieder geval moet een onderscheid worden gemaakt tussen de buitengewone schuldeisers en de gewone (chirografaire) schuldeisers.
  • Kapitaalhouders mee betrokken (art. XX.83/11, §4 WER): kapitaalhouders zullen voortaan kunnen tussenkomen op het niveau van de stemming over het reorganisatieplan wanneer aan hun belangen wordt geraakt.
  • Stemming in categorieën (art. XX.83/14 WER): de stemming over het reorganisatieplan dient te gebeuren in de in het reorganisatieplan gevormde categorieën van schuldeisers. Het plan wordt geacht te zijn goedgekeurd door een categorie wanneer de tot die categorie behorende schuldeisers of kapitaalhouders, die de helft van alle in hoofdsom verschuldigde bedragen en belangen vertegenwoordigen, voor stemmen. Het aantal schuldeisers dat voor stemt, heeft op zich geen belang, i.t.t. onder de huidige systeem dat een dubbele meerderheid voorschrijft. Met de schuldvorderingen en belangen van zij die niet aan stemming deelnemen, wordt geen rekening gehouden.
  • Best interest of creditors test (art. XX.83/17): als er niet-instemmende schuldeisers zijn, moet de rechtbank nagaan of aan de toets van het belang van de schuldeisers is voldaan. Dat zal het geval zijn wanneer dat geen niet-instemmende schuldeiser kennelijk slechter af is onder het reorganisatieplan dan die schuldeiser zou zijn indien de normale rangorde van voorrang bij vereffening zou worden toegepast.
  • Categorie overschrijdende cram-down (art. XX.83/18 WER): in geval één of meerdere categorie van schuldeisers tegen het plan stemt, heeft de rechter de mogelijkheid om deze tegenstem te overrulen en het plan alsnog te homologeren, mits voldaan is aan bijkomende homologatiecriteria. Om te garanderen dat er voldoende draagvlak is voor het akkoord, voorziet het Wetsontwerp dat het plan moet zijn goedgekeurd door de meerderheid van de categorieën, waarbij er minstens één “hogere” categorie van schuldeisers voor heeft gestemd. Zijn er maar twee categorieën, dan moet er uiteraard minstens één categorie voor hebben gestemd. De niet-instemmende categorieën van schuldeisers worden beschermd doordat er niet in hun nadeel mag worden afgeweken van de wettelijke of contractuele rangorde die zou gelden bij faillissement of gedwongen vereffening, tenzij voor die afwijking een redelijke grond bestaat en de genoemde schuldeisers of kapitaalhouders daardoor niet kennelijk worden benadeeld.

De reorganisatieprocedure gericht op een collectief akkoord wordt voor grote ondernemingen dus (nog) complexer gemaakt. Of dit grote ondernemingen zal tegenhouden om deze procedure op te starten, valt af te wachten. De kans dat er veel KMO’s vrijwillig voor dit systeem zullen kiezen, lijkt eerder klein.

Bron : Schoups advocaten – 13 april 2023

Gerelateerde opleidingen

Zoek

Nieuws per domein

Meest gelezen

Let's connect