22/09/2021
Bespreking Cass. 14 mei 2021
In een arrest van het Hof van Beroep te Gent kwam de discussie aan bod wanneer deze vorderingsrechten nu juist overgaan op de kopers onder de Wet Breyne. Het Hof van Beroep oordeelde dat de overdracht van deze kwalitatieve rechten gebeurt bij de voorlopige oplevering. Aangezien er in het daar voorliggende geschil nog geen voorlopige oplevering had plaatsgevonden, oordeelde het Hof van Beroep dat de kopers van een gebouw onder de Wet Breyne de architect niet konden aanspreken. Enkel de bouwpromotor was – volgens het Hof van Beroep te Gent – tot aan de oplevering titularis van dit vorderingsrecht.
Het Hof van Cassatie heeft in een arrest van 14 mei 2021 deze uitspraak vernietigd (AR C.20.0351.N). Zij verwees in haar beoordeling naar:
– Artikel 4 van de Wet Breyne dat bepaalt dat door de overeenkomst de rechten van de verkoper op de grond en op de bestaande opstallen, met betrekking tot het te bouwen of in aanbouw zijnde huis of appartement, dadelijk op de koper overgaan.
– Artikel 5, eerste lid, van de Wet Breyne dat bepaalt dat de overgang van de eigendom van te bouwen opstallen geschiedt naarmate de bouwstoffen in de grond of in het gebouw worden geplaatst en verwerkt.
Volledig artikel en bron : Caluwaerts Uytterhoeven advocaten