Een concrete analyse van enkele pijnpunten n.a.v. een recent Cassatie-arrest (Cass. 4 december 2020, TRV/RPS 2021, 511-513)
Belangrijk om weten hierbij is dat het voorwerp van de S(hare)P(urpose)A(greement) de aandelen van de doelvennootschap zijn en dus niet de concrete vermogensbestanddelen van de vennootschap: het juridische en economische voorwerp van de overeenkomst is niet hetzelfde. De remedies uit het gemeen kooprecht (zoals vrijwaring voor uitwinning of de bescherming tegen verborgen gebreken) zijn dan ook onvoldoende aangezien deze enkel betrekking hebben op de aandelen zelf en niet de onderliggende vermogensbestanddelen van de vennootschap.
…
Bij gebrek aan aan contractuele bepalingen zien we in grote lijnen een drietal problemen:
- Wanneer is er sprake van schade? In de overeenkomst is het van belang een “voldoende definitie van schade” op te nemen om te bekomen dat inbreuken op de verklaringen en waarborgen ook effectief aanleiding geven tot schade.
- Het niveau van de vorderingsgerechtigde van de schadevergoeding. Schade op het niveau van het vennootschapsvermogen is namelijk in essentie schade van de vennootschap. Het zal dan ook aan de vennootschap zijn om een vordering in te stellen. Door de verklaringen en waarborgen kan deze schade echter in de contractuele sfeer worden gebracht en kwalificeren als individuele schade voor de aandeelhouder waardoor laatstgenoemde vorderingsgerechtigde wordt.
- Een derde probleem is de begroting van deze schadevergoeding. Uit een recent arrest van het Hof van Cassatie (Cass. 4 december 2020, TRV/RPS 2021, 511-513) blijkt namelijk dat de koper deze begroting bij gebrek aan een contractuele bepaling niet zomaar kan opstellen door een optelsom te maken van de één op één vereenzelviging van de schade op het niveau van het vennootschapsvermogen of de verkeerde weergave van de financiële situatie van het vennootschapsvermogen in de referentiebalans.
Volledig artikel en bron : Corporate Finance Lab